biografie

Hans Henkemans is een vooraanstaande Nederlandse pianist en componist uit de twintigste eeuw. Zijn composities omvatten orkestrale en vocale werken, kamermuziek en een opera. Hij treedt vijfentwintig jaar lang op als concertpianist. Na de beëindiging van zijn carrière als concertpianist blijft Henkemans componeren en vestigt hij zich als psychiater voor musici en andere kunstenaars. 

Hans Henkemans wordt geboren op 23 december 1913 te Den Haag. Hij krijgt piano- en compositielessen van Bernhard van den Sigtenhorst Meyer.

Van 1933 tot 1938 volgt Henkemans compositielessen bij Willem Pijper. Deze opleiding verloopt parallel aan zijn in 1931 begonnen studie in de medicijnen aan de Rijksuniversiteit Utrecht en zijn pianolessen bij George van Renesse. In 1932 speelt Henkemans de solopartij in de première van zijn eigen ‘Concert voor piano en strijkorkest’. Tijdens zijn co-schappen in 1937 raakt hij besmet met het TBC bacterie. Hij wordt ernstig ziek en verliest een long. Zijn herstel valt samen met het begin van de oorlog.

Tijdens de Duitse bezetting weigert hij zich aan te sluiten bij de Kultuurkamer. In september 1946 treedt hij toe tot de Ereraad die zich buigt over het oorlogsverleden van Nederlandse musici. Vanaf december 1945 treedt Henkemans regelmatig op met het Concertgebouworkest, dat inmiddels onder leiding staat van Eduard van Beinum. Hij specialiseert zich in de pianomuziek van Claude Debussy en later ook in die van Maurice Ravel en Wolfgang Amadeus Mozart. Voor enkele van Mozarts pianoconcerten schrijft hij de cadensen uit, die door onder meer Krystian Zimmerman worden gebruikt. Ook speelt Henkemans vaak als solist in eigen composities. Zijn ‘Passacaglia en Gigue’ (1942) voor piano en orkest beleeft meer dan zestig uitvoeringen in binnen- en buitenland.

Henkemans componeert bij voorkeur vanuit een melodielijn. Dat kan soms een 12-tonen melodie zijn, maar de dodekafonie als muziekopvatting schuwt hij. Seriële muziek, elektronische muziek en andere experimenten waarbij de scheppende musicus afstand doet van de emotionele communicatie met de luisteraar, beschouwt hij als een wezenlijk andere kunstvorm. In 1962 stelt hij in een artikel in het Algemeen Handelsblad voor deze vorm van auditieve kunst de naam ‘soniek’ te geven. Dit maakt uitvoerige discussies los onder critici, muziekmakers en luisteraars en het gaat een rol spelen in het debat over de vernieuwing van de muziekcultuur als geheel. In 1967 trekt hij zelf de lijn door naar een psychologiserende analyse van de (dan) ‘actuele’ muziek. Ook in latere publicaties verkondigt Henkemans zijn mening dat de waarde van muziek wordt bepaald door de ontroering die zij bij de luisteraar teweegbrengt. In 1964 ontvangt Henkemans de Visser Neerlandia Prijs voor zijn ‘Sonata’ voor piano. Het declamatorium ‘Bericht aan de levenden’ (1965), op de gelijknamige tekst van H.M. van Randwijk, is een opdracht van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945. Het werk voor spreekstem, koor en orkest wordt sinds de première op 4 mei 1965 jaarlijks uitgevoerd.

Zijn verslechterende gezondheid dwingt Hans Henkemans zijn pianocarrière in 1969 te beëindigen. Vanaf die tijd concentreert hij zich volledig op het componeren en op zijn psychiatrische praktijk. Zijn bewondering voor Debussy blijkt uit de orkestratie van de ‘Préludes, livre I et II’ (1913) in 1972. In de periode 1974-1977 schrijft hij zijn enige opera ‘Winter Cruise’, naar een short story van William Somerset Maugham, die twee jaar later in première gaat in het Scheveningse Circustheater.

Henkemans promoveert op 67 jarige leeftijd in de medicijnen op het proefschrift ‘Sublimatie-stoornissen bij kunstenaars’ (Aspecten van de sublimatie, haar stoornissen en de therapie hiervan) aan de Universiteit van Amsterdam (uitg. Van Loghum Slaterus, 1981). Na zijn promotie wordt hij benoemd tot lid van het Genootschap voor Natuur, Genees en Heelkunde.

Zijn Celloconcert (1988‑89) wordt in december 1990 voor het eerst uitgevoerd door Dmitri Ferschtmann en het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Lucas Vis (Utrecht, Vredenburg). Tot zijn laatste werken behoren: Chamber music (1991) voor tenor en orkest, dat in première gaat tijdens de Nederlandse Muziekdagen 1992 in Utrecht, uitgevoerd door Ian Partridge en het Radio Kamerorkest o.l.v. David Porcelijn, en het Derde pianoconcert (1992), dat in de zomer van 1994 voor het eerst wordt uitgevoerd (o.m. in Den Haag en Amsterdam) door het Residentie Orkest o.l.v. Jac van Steen, met als solist Garrick Ohlsson.

Op tachtigjarige leeftijd, doet Henkemans in het literaire tijdschrift ‘De Gids’ een laatste poging de toenmalige experimentele muziek op psychologische gronden wezenlijk te onderscheiden van wat gewoonlijk muziek wordt genoemd. Hans Henkemans overlijdt op 29 december 1995.